Dinsdag 22 maart. Ik word wakker en zie een berichtje op mijn gsm: "Weer aanslagen, nu in Brussel. Luister naar het nieuws." Buiten is het vreemd stil, geen mens te zien op straat, geen auto's of bussen, alleen hoor je in de verte een voortdurend geloei van sirenes. Een koude rilling trekt door mijn lichaam. Het is zover. Ik ben geschokt, maar niet echt verrast. Dit viel al een hele tijd te verwachten, de vraag was alleen waar en wanneer.
Er volgt een vreemde week vol emoties. Verdriet om de onschuldige slachtoffers, boosheid om zulke domme en laffe daden, angst omdat alles zo vreselijk dichtbij komt. Tegelijk ook opluchting omdat ikzelf noch iemand van mijn vrienden of familie erbij was. Het had zo goed gekund, de metro nemen we zo vaak.
En er is de drang om dit te willen vatten: hoe is het zover kunnen komen, wat bezielt deze mensen, wie of wat bracht hen hiertoe, en valt er iets aan te doen? Ik volg de actualiteit op de voet, lees opiniestukken en kijk naar debatten tot mijn hoofd ervan barst.
Stilaan komen er ook positieve gevoelens bij: opnieuw voel ik hoeveel ik van mijn stad en haar inwoners hou. Mensen van alle achtergronden en geloofsovertuigingen verzamelen zich om elkaar respect en genegenheid te tonen, bloemen en kaarsen worden neergelegd, boodschappen van vrede neergeschreven in krijt op de straat. Dit is Brussel, waar iedereen anders is en toch hetzelfde. Het plein voor het Beursgebouw krijgt steeds meer een symbolische betekenis, niet meer van macht en geld, maar van hoop en solidariteit. Vanmiddag nog zong het koor van Brussels Philharmonic op de trappen van het gebouw Beethovens "Ode an die Freude". Alle Menschen werden Brüder. Misschien een illusie, een droom - maar wel één om te blijven koesteren, nu meer dan ooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten